Boechari Boek 83

Volume 9, Boek 83, Nummer 17:

Verteld door ‘Abdoellah:

Allah’s Apostel zei: “Het bloed van een moslim die belijdt dat niemand recht heeft om te worden aanbeden dan Allah en dat ik Zijn Apostel ben, kan niet worden vergoten behalve in drie gevallen: In Qisas [oog-voor-oog-vergelding] voor moord, een getrouwde persoon die illegale seksuele gemeenschap pleegt en degene die van de islam [naar zijn vroegere geloof]terugkeert (de afvallige) en de moslims verlaat.”

Volume 9, Boek 83, Nummer 25:

Verteld door Aïsja:

We goten een medicijn in de mond van de Profeet tijdens zijn ziekte. Hij zei: “Giet geen medicijn in mijn mond.”(We dachten dat hij dat zei) vanwege de aversie die een patiënt normaal gesproken heeft voor medicijnen. Toen hij beterde en zich beter voelde zei hij: “Er is niemand van die niet gedwongen wordt om medicijnen te drinken, behalve Al-‘Abbaas, want hij was geen getuige van uw daden.”

Volume 9, Boek 83, Nummer 30:

Verteld door 'Imraan bin Hoesain:

Een man beet iemand anders hand en de laatste trok zijn hand uit zijn mond met kracht, veroorzakend dat zijn snijtanden uit vielen. Zij legden hun zaak voor bij de Profeet, die zei: “Eén van u beet zijn broeder zoals een mannelijke kameel bijt. (Ga weg), er is geen dija (bloedgeld) voor u.”

Volume 9, Boek 83, Nummer 35:

Verteld door Aïsja :

We goten een medicijn in de mond van de Profeet tijdens zijn ziekte, en hij maakte gebaren naar ons bedoelend te zeggen: “Giet geen medicijn in mijn mond.” Wij dachten dat zijn weigering was vanwege de aversie die een patiënt gewoonlijk heeft voor medicijnen. Toen hij beterde en zich een beetje beter voelde zei hij (tot ons): “Verbood ik niet om medicijnen in mijn mond te gieten?” Wij zeiden: “We dachten (dat u zo deed) vanwege de aversie, die men gewoonlijk heeft voor medicijnen.” Allah’s Apostel zei: “Er is niemand van u die niet gedwongen wordt om medicijnen te drinken, en ik zal u observeren, behalve Al-‘Abbaas, want hij was geen getuige van uw daden.”

Volume 9, Boek 83, Nummer 37:

Verteld door Abu Qilaba:

.... Bij Allah, Allah’s Apostel doodde nooit iemand behalve in de volgende drie situaties: (1) Een persoon die iemand zonder reden doodde, werd gedood (in Qisas,) (2) een getrouwde man die illegale seksuele gemeenschap pleegde en (3) een man die vocht tegen Allah en Zijn Apostel en de islam verliet en een afvallige werd.”...

Volume 9, Boek 83, Nummer 38a:

Verteld door Anas:

Een man gluurde in één van de verblijfplaatsen van de Profeet. De Profeet stond op en richtte een scherpe pijl (of houten stok) op hem om hem stiekem te steken.

Volume 9, Boek 83, Nummer 38:

Verteld door Sahl bin Sa'd As-Sa'idi:

Een man gluurde via een gat in de deur van Allah’s Apostels huis, en op dat moment, had Allah’s Apostel een Midri (een ijzeren kam of balk) waarmee hij zijn hoofd aan het wrijven was. Dus toen Allah’s Apostel hem zag, zei hij (tot hem): “Als ik zeker was dat u naar mij keek (via de deur), zou ik uw oog hebben gestoken met deze (scherpe ijzeren balk).” Allah’s Apostel voegde eraan toe: “Het vragen voor toestemming om binnen te treden is voorgeschreven zodat iemand niet onwettig kan kijken (en wat er in het huis is zonder de toestemming van zijn mensen).”

Volume 9, Boek 83, Nummer 39:

Verteld door Aboe Hoeraira:

Aboel Qasim zei: “Als een persoon naar u gluurt zonder uw toestemming en u steekt hem met een stok en verwondt zijn oog, zal u niet beschuldigd worden.”

 

Volume 9, Boek 83, Nummer 50.

Verteld door Aboe Djoehaifa:

Ik vroeg ‘Ali: “Heb je goddelijke literatuur naast wat in de koran is?” Of, zoals Oejaina eens zei: “Naast wat de mensen hebben?” ‘Ali zei: “Bij Hem Die het graan spleet (ontkiemd) en de ziel schiep, we hebben niets behalve wat in de koran is en het vermogen (gift) van het begrijpen van Allah’s Boek waarmee Hij een mens mag begunstigen, en wat is geschreven op dit vel papier.” Ik vroeg: “Wat is op dat papier?” Hij antwoordde: “De wetsbepalingen van Dija (Bloedgeld) en het (losgeld voor) het vrijlaten van gevangenen, en het oordeel dat geen moslims gedood moet worden in Qisas (gelijkheid in straf) voor het doden van een Kafir (ongelovige).”

 


Boechari index