WAT ZEGT DE KORAN OVER DE JOODSE EN CHRISTELIJKE GESCHRIFTEN?

Door: Samuel Green

Op veel gelegenheden heb ik moslims de bijbel horen aanvallen. Sommige mensen schijnen het leuk te vinden de bijbel op iedere mogelijke manier te lasteren. Maar wat zegt de koran er eigenlijk zelf over? Valt de koran de bijbel aan, lastert de koran de bijbel of zegt de koran dat de bijbel achterhaald is? In dit artikel zullen we onderzoeken wat de gehele koran over de joodse en christelijke Schrift zegt.

Het christendom, jodendom en de islam

De koran leert dat de islam de gecontinueerde trouwe religie is in dezelfde lijn als de profeten die er voor Mohammeds tijd waren: Hij schreef u dezelfde godsdienst voor, die Hij aan Noach oplegden en ... die Wij Abraham, Mozes en Jezus oplegden. (Soera 42:13). Het gevolg van deze kijk is dat de Geschriften gegeven door deze profeten als ware Geschriften van God worden beschouwd: Wij geloven in hetgeen ons is geopenbaard en hetgeen u is geopenbaard; en onze God en uw God is Eén. (Soera 29:46).

In de koran zijn er veel verwijzingen naar de joodse en christelijke Heilige Boeken. De koran spreekt in feite de christenen en joden aan in termen van het Boek: O, mensen van het Boek (Soera 5:68).

Gods opdracht voor de mensen van het Boek

Christenen en joden worden in de koran als de bewaarders van de Schrift genoemd: ... omdat hun de bewaking van Allah's Boek was opgelegd en zij waren daarvan getuigen. (Soera 5:44). God gaf de Schrift aan de christenen en de joden zodat zij aan de gehele wereld en ieder volk de ware kennis van God bekend konden maken: En toen Allah een verbond sloot met degenen, die het Boek gegeven was, zeide Hij: Gij zult dit aan de mensen bekend maken en het niet verbergen... (Soera 3:187). Sommigen van de joden en christenenen vervulden deze opdracht, anderen niet. Zoals er ook getrouwe en ongetrouwe moslims zijn zo maakt de koran onderscheid tussen de getrouwe en ongetrouwe christenen en joden.

De Ongetrouwen: De koran beschrijft het gedrag van ongetrouwe christenen en joden als volgt:

1.       De waarheid van de Schrift verbergend: En wie is onrechtvaardiger, dan hij, die een getuigenis verbergt, die hij van Allah heeft? (Soera 2:140).

2.       Het geven van onjuist onderwijs en het vergeten van wat zij van hun Schrift gehoord hadden:

En voorzeker, onder hen zijn er, die hun tong verdraaien, terwijl zij het Boek voordragen, opdat gij het van het Boek moogt achten, hoewel het niet van het Boek is.  (Soera 3:78)

Zij rukken de woorden uit hun verband en hebben een deel van hetgeen hun was vermaand, vergeten. (Soera 5:13)

3.       Winst slaan uit de Geschriften:

En toen Allah een verbond sloot met degenen, die het Boek gegeven was, zeide Hij: “Gij zult dit aan de mensen bekend maken en het niet verbergen.” Maar zij verwaarloosden dat voor luttel gewin. Kwaad was hetgeen zij in ruil namen. (Soera 3:187)

4.       Sommige van de joden waren overtreders en die het Boek niet kenden schreven vals Schrift:

Maar de onrechtvaardigen vervingen het woord door een ander, dat niet tegen hen gesproken was. (Soera 2:59)

En sommigen hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: “Dit is van Allah”, opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. (Soera 2:78-79)

De Getrouwen: De koran leert dat er getrouwe christenen en joden zijn:

Zij zijn niet allen gelijk. Onder de mensen van het Boek is een oprechte groep, die het Woord van Allah in de uren van de nacht opzegt en zich met het gelaat ter aarde werpt. Zij geloven in Allah en de laatste Dag en gebieden het goede en verbieden het kwade en wedijveren met elkander in goede werken. Dezen behoren tot de rechtvaardigen.  En het goede dat zij doen, zal niet worden ontkend en Allah kent de Godvrezenden. (Soera 3:113-115)

En gij zult degenen die zeggen: “Wij zijn Christenen” het vriendschappelijkst vinden jegens de gelovigen. Dit is, wijl er onder hen geleerden en monniken zijn en wijl zij niet trots zijn.  (Soera 5:85)

Volgens de koran deden de getrouwe christenen en joden niet wat de Ongetrouwen deden; zij gehoorzaamden hun Geschriften en aanbaden God. Maar wat betreft hun Geschriften? Beschouwt de koran de Schrift van de joden en christenen als zijnde gecorrumpeerd door de Ongetrouwen? Of zijn zij bewaard gebleven door de Getrouwen? Of zegt de koran dat alleen gedeelten van hun Schrift waarheid bevatten? Om deze vragen te beantwoorden moeten we kijken naar wat de koran over de joodse en christelijke Schrift zegt.

De koranische kijk op de joodse en christelijke Schrift

  1. De koran leert dat alle Schrift op dezelfde manier gerespecteerd dient te worden:

Gij die gelooft, gelooft in Allah en Zijn boodschapper en in het Boek dat Hij Zijn boodschapper heeft geopenbaard, en in het Boek, dat Hij voordien openbaarde. En wie Allah en Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers en de laatste Dag verwerpt, is waarlijk ver afgedwaald. ( Soera 4:136)

Zeg: “Wij geloven in Allah en in hetgeen ons werd geopenbaard en hetgeen werd geopenbaard aan Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob, en de stammen en hetgeen aan Mozes en Jezus en de profeten door hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie dan ook van hen.” (Soera 3:84)

  1. De Thora (Taurat) die aan Mozes gegeven was, en het Evangelie (Indjiel) dat aan Jezus gegeven was, zijn de Geschriften die de joden en christenen bezitten:

Hun, die de boodschapper, de reine profeet volgen, die zij [bij zich] [ii] in de Torah en het Evangelie beschreven vinden (Soera 7:157)

En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, dat bij hen was...  (Soera 2:89)

Dus, de koran verwijst niet naar de Schrift die joden en christenen in het verleden bezaten, en nu verloren is gegaan. Sterker nog, de Thora gegeven aan Mozes en het evangelie gegeven aan Jezus, is de Schrift die zij bij zich (de christenen en de joden) hadden in de tijd van Mohammed.

  1. De koran leert dat die de voorgaande Schrift bevestigt en verder uitlegt:

En deze Koran kon door niemand buiten Allah worden voortgebracht. Integendeel, hij is de vervulling van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting van de Wet door de Heer der Werelden, daaraan is geen twijfel. (Soera 10:37)

Dus, de koran ziet zichzelf als de bewaarder van de boodschap van alle Schrift: En Wij hebben u het Boek (de Koran) met de waarheid geopenbaard vervullende hetgeen daarvóór in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker daarover... (Soera 5:48).

  1. Leert de koran dat het de joodse en christelijke Schrift abrogeert? Enkele wijzen naar 2:106 om dit te bewijzen.
  2. Welk teken Wij ook opheffen of doen vergeten, daarvoor brengen Wij betere of daaraan gelijke. Weet gij niet, dat Allah macht heeft over alle dingen? (Soera 2:106)

Echter, het is onwaarschijnlijk dat dit vers verwijst naar de christelijke en joodse Geschriften, omdat vijf verzen na 2:106 de koran de christenen en joden vraagt om uw bewijs te tonen (Soera 2:111) van hun Geschriften. Dit zou een irrelevante en tegenstrijdige opdracht zijn als het zojuist heeft geleerd dat hun Schrift geabrogeerd was. In feite, slechts dertig verzen na 2:106 zegt de koran dat het geen onderscheid maakt (Soera 2:136) tussen zichzelf en elk ander eerder Schrift. Al-Boechari zegt dat 2:106 verwijst naar de abrogatie binnen de koran zelf:

    Verteld door Ibn Abbas: Oemar zei, “Oebai was de beste van ons in de recitatie (van de koran) maar we hebben wat weggelaten van wat hij reciteerde”. Oebai zegt, “Ik heb het van de mond van Allah’s Apostel vernomen en zal het niet voor iets anders laten”. Maar Allah zei: “Welk teken Wij ook opheffen of doen vergeten, daarvoor brengen Wij betere of daaraan gelijke .” (Soera 2:106). (Boechari: deel 6, hadith 527, p. 489; boek 61)

Soera 16: 101 toont ook aan dat deze abrogatie te maken heeft met de inhoud van de koran en niet met de Geschriften van de joden en christenen:

    En wanneer Wij het ene teken in plaats van het andere brengen - en Allah weet het beste wat Hij openbaart - zeggen zij: “Gij verzint slechts.” Neen de meesten hunner weten het niet.

  1. Een erg belangrijk deel van de koran die de Geschriften van de joden en christenen en hun relatie met de koran bespreekt is Soera 5:43-49. Deze verzen beschrijven hoe joden naar Mohammed kwam om hem om een beslissing te vragen, en vertellen het antwoord dat hij hen moest geven.

    Hoe zullen zij u tot rechter maken wanneer zij de Torah bij zich hebben waarin Allah's oordeel is? Toch wenden zij zich af. En zij zijn geen gelovigen.

    Waarlijk, Wij zonden de Torah neder, waarin leiding en licht was, waarmede de profeten die gehoorzaam waren recht spraken voor de Joden en de Rabbijnen en de wetgeleerden, omdat hun de bewaking van Allah's Boek was opgelegd en zij waren daarvan getuigen... En Wij deden Jezus, zoon van Maria in hun voetsporen treden, vervullende, hetgeen vóór hem in de Torah was (geopenbaard), en Wij gaven hem het Evangelie, dat licht en leiding bevatte, bevestigende hetgeen daarvóór in de Torah was en een leiding en een vermaning voor de godvrezenden. En laat de mensen van het Evangelie richten naar hetgeen Allah daarin heeft geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen Allah heeft geopenbaard, zijn de overtreders.

    En Wij hebben u het Boek (de Koran) met de waarheid geopenbaard vervullende hetgeen daarvóór in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker daarover. Richt daarom tussen hen naar hetgeen Allah heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen bepaalden Wij een wet en een weg. En indien Allah had gewild zou Hij u allen tot één volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u te beproeven met hetgeen Hij u heeft gegeven. Wedijvert dus met elkander in goede werken. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal Hij u datgene mededelen, waarover gij van mening verschilt.

    De sleutelzin in bovenstaande is: Voor iedereen bepaalden Wij een wet en een weg. Dit vers leert dat de verschillende religieuze groepen (joden, christenen en moslims) ieder een goddelijk wet (Thora, Evangelie en koran) is gegeven en dat iedere groep hun beslissingen moet baseren op wat hun is gegeven.

  2. Opnieuw verwijst de koran naar deze boeken als Gods betrouwbare Geschriften naar wie de joden en christenen zich zouden moeten wenden als zij Gods wil wensen te weten. Deze Geschriften moeten als betrouwbaar beschouwd worden als de koran de joden en christenen instrueert om zich eraan te onderwerpen.

Dus de koran moedigt joden aan om met de Thora te oordelen:

    Hoe zullen zij u [Mohammed] tot rechter maken wanneer zij de Torah bij zich hebben waarin Allah's oordeel is? Toch wenden zij zich af. En zij zijn geen gelovigen. (Soera 5: 43)

En de koran dwingt christenen om met het Evangelie te oordelen:

    En laat de mensen van het Evangelie richten naar hetgeen Allah daarin heeft geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen Allah heeft geopenbaard, zijn de overtreders. (Soera 5: 47)

En hij moedigt moslims aan om met de koran te oordelen:

    En Wij hebben u [moslims] het Boek (de Koran) met de waarheid geopenbaard vervullende hetgeen daarvóór in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker daarover. Richt daarom tussen hen naar hetgeen Allah heeft geopenbaard... (Soera 5: 48)

  1. Zeg: “O, mensen van het Boek, gij steunt op niets voordat gij de Torah en het Evangelie en hetgeen u van uw Heer is nedergezonden, onderhoudt. ” (Soera 5: 68). Hoe kunnen de joden of christenen, de Torah en het Evangelie onderhouden , als de Thora en het evangelie zijn gecorrumpeerd of geabrogeerd? Opnieuw neemt de koran aan dat deze Geschriften het betrouwbare woord van God zijn.
         
  2. In het volgende vers wordt naar de Boeken van Mozes verwezen als een betrouwbare bron van Gods waarschuwing: Is hem niet verteld over hetgeen in de geschriften van Mozes staat  (Soera 53:36). Dus, er is geen excuus voor degene die het ontkent.
  3. Een moslim wordt geïnstrueerd, wanneer hij discussieert met een jood over schoon/ halal eten, om de jood bewijs uit de wet van Mozes hierover te laten geven. Zeg: “Komt met de Torah en leest haar als gij waarachtig zijt.”  (Soera 3:93). Hoe kan hij bewijs uit de wet geven en het bestuderen om de waarheid te bepalen, als die gecorrumpeerd of geabrogeerd is? De Schrift moet betrouwbaar zijn om zo’n opdracht te geven. Dezelfde aanname wordt ook in het volgende vers gevonden: En zij zeggen: “Niemand, behalve de Joden en de Christenen, zal ooit de Hemel binnengaan.” Dat zijn hun ijdele wensen. Zeg: “Toont uw bewijs, als gij waarachtig zijt.” (Soera 2:111).
  4. In de volgende verzen zien we de joden en christenen verzocht worden om de waarheid van hun Geschriften te leren en deze te gehoorzamen: Zeg: "O, mensen van het Boek, overdrijft uw godsdienst niet ten onrechte (Soera 5:77) Beveelt gij de mensen het goede te doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij dan niet begrijpen? (Soera 2:44). Christenen en joden konden niet hun Geschriften onderwijzen en gehoorzamen als deze waren gecorrumpeerd.
  5. De Schrift die voor de koran bestond moest geraadpleegd worden door of Mohammed of door zijn Arabische tijdgenoten als zij in twijfel waren over de boodschap die aan Mohammed was gegeven: En als gij over hetgeen Wij tot u hebben nedergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek vóór u hebben gelezen . (Soera 10:94). Dus die eerdere Schrift moest wel betrouwbaar zijn om een dergelijk verzoek te doen.
  6. Hier worden de eerdere Geschriften van de joden en christenen aangehaald om te bewijzen dat Mohammeds een autenthiek profeet is.

Hun, die de boodschapper, de reine profeet volgen, die zij in de Torah en het Evangelie beschreven vinden. (Soera 7:157)

En zij (de ongelovigen) zeggen: “Waarom brengt hij ons geen teken van zijn Heer?” Is er dan geen duidelijk teken tot hen gekomen in hetgeen in de vroegere geschriften staat? (Soera 20:133)

En het is zeker in de geschriften [iii] der vroegere volkeren (vermeld).  Is het geen teken voor hen dat de geleerden onder de kinderen van Israël het weten (Soera 26:196-197)

Hoe kunnen deze Geschriften worden aangehaald, om te bewijzen dat Mohammed waar is, als zij zijn gecorrumpeerd? De koran moest deze Geschriften als betrouwbaar zien om een dergelijk verzoek te doen.

Wat zijn de joodse en christelijke Geschriften?

Sinds de tijd van Jezus hebben de joden en christenen altijd hetzelfde boek gedeeld. In het jodendom wordt het de Tanach of Hebreeuwse bijbel genoemd, en in het christendom het oude testament. In dit boek zijn de Thora, de Profeten en de Psalmen. Deze zijn de geschriften van de joodse Profeten voor Jezus. Christenen hebben dit geschrift altijd gerespecteerd en gelezen dat eerst tot de joden kwam. Dit geschrift is het eerste deel van de christelijke bijbel.

Er is een boek waarover veel joden het niet eens zijn met de christenen. Dit boek is verscheidene namen gegeven in verschillende culturen. Het wordt genoemd Het Evangelie of het Nieuwe Testament of het Niewe Verbond. Christenen aanvaarden het Evangelie als Schrift. Dit boek is het tweede deel van de bijbel.

Dus alle Schrift van zowel joden als van christenen worden in de bijbel weergegeven. Er bestaan vandaag de dag oude bijbels uit de tijd van Mohammed en honderden jaren voor hem. Geleerden gebruiken deze oude Geschriften om aan te tonen dat de hedendaagse bijbels authentiek zijn.

Sommige mensen beweren dat toen de koran naar de Thora of het Evangelie verwijst dat hij niet verwijst naar de boeken die joden en christenen hebben vandaag. Echter de koran beweert dit niet. Wanneer de koran spreekt van de Thora en het Evangelie verwijst het naar de boeken die de joden en christenen bezaten in de tijd van Mohammed.

Die de gezant, de ongeletterde profeet volgen, die zij bij zich in de Taura [Thora] en de Indjiel beschreven vinden. (Leemhuis, Soera 7: 157)

En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, dat bij hen was. (Soera 2: 89).

Mohammed leefde gedurende de 6e en 7e eeuw. We hebben bijbels van voor hem, tijdens hem en na zijn tijd. Het archeologische bewijs stelt ons in staat om zeker te zijn dat de Thora en het Evangelie genoemd in de koran dezelfde boeken zijn als die in de bijbel vandaag de dag worden gevonden.

Dit feit wordt ook bevestigd door Ibn Ishaak die de eerste biografie (Sirat) van Mohammed schreef. Hij identificeerde het Evangelie genoemd in de koran als wat de christenen het nieuwe testament noemen:

Onder de zaken die mij bereiken over wat Jezus de Zoon van Marie verklaarde in het Evangelie die hij ontving van God voor de volgelingen van het Evangelie, in het toepassen van een term om de apostel van God te beschrijven, is het volgende. Het is genomen van wat Johannes de Apostel voor hen neerschreef toen hij het Evangelie schreef uit het Testament van Jezus Zoon van Maria (Ibn Ishaaks' Sirat Rasulallah, vertaald als “Het Leven van Mohammed” door A. Guillaume, Karachi: Oxford, 1998, pp. 103-104, vet toegevoegd.)

Hier zien we Ibn Ishaak verwijzen naar de Apostel Johannes en het Evangelie dat hij schreef. Dit is eenvoudig wat christenen het Evangelie volgens Johannes noemen en het is deel van het nieuwe testament.

Conclusie

De koran handhaaft dat de bijbel het woord van God is en geen onderscheid gemaakt moet worden tussen deze heilige boeken. Daarom als u een moslim bent zou u de bijbel niet moeten aanvallen - de koran houdt hem zelf hoog!

De bijbel wordt onderwezen om een bron van leiding te zijn voor joden en christenen en ieder die de wil van God wil weten, en daarom beveelt de koran joden en christenen aan hun Schrift te gehoorzamen en vraagt hen nooit om die te ontkennen. De koran zegt dat de joodse en christelijke Schrift de komst van Mohammed voorspellen het zegt nergens dat de getrouwe joden of christenen hun Schrift hebben gecorrumpeerd.

De koran vraagt nergens een christen of jood om hem te accepteren omdat hun eigen Schrift corrupt is geworden, sterker nog: zij worden gevraagd de koran te accepteren omdat de koran beweert: 1. de leer van de joodse en christelijke Schrift te bevestigen, 2. dat Mohammed voorspelt wordt in de Thora en het evangelie, 3. de koranische leer verduidelijkt wat de joden en christenen niet goed van hun eigen Geschriften konden begrijpen. Als de koran serieus wordt genomen dan moeten de beweringen die hij maakt beproefd worden. Als zijn beweringen waar zijn dan is dat bewijs om dit boek te accepteren als het Woord van God. Als zijn beweringen onjuist zijn dan faalt het zijn eigen beproeving en dient dit boek verworpen te worden.

U wordt nu uitgenodigd om de beweringen van de koran serieus te nemen en te zien of deze waar zijn.

Christian-Muslim Discussion Papers ©2004


Voetnoten

[ii] In andere koranverklaringen staat hier uitdrukkelijk: “bij zich”!

[iii] In andere koranvertalingen staat hier uitdrukkelijk de Zaboer, oftewel de Psalmen.