Eerste brief

Beste Abdallah,

Ik schrijf deze brief om je te vertellen hoe blij ik ben dat ik je heb ontmoet. Het gebeurt niet zo vaak dat een moslim en een christen elkaar ontmoeten zoals wij deden. We ontdekten dat we het over veel dingen eens waren, zonder te doen alsof er geen verschillen waren. We zijn beide bewust van de verschillen tussen onze overtuigingen - en de noodzaak ze te doordenken. Onze gelofte dat ons gesprek vriendschappelijk zou zijn, erg toepasselijk voor het thema, zie ik als iets heel moois. Dat het God mag eren!

Het is goed te realiseren dat wij allebei erg op elkaar lijkende hoop en levensverwachtingen hebben. Wat me in het bijzonder boeide was onze perceptie van een Almachtige God. Hoewel onze interpretatie van religieus dogma verschilt, komen onze verbondenheid, genegenheid en intuïtieve bewustzijn van God opvallend overeen. Voor mij betekent dat, in principe, dat de mensheid een aangeboren kennis van God moet hebben, welke Hij in ons ‘hart’ heeft geplant.

Waarschijnlijk hiermee verbonden, en voor mij van grote waarde, is het feit dat wij beide intens bewust waren van onze behoefte aan een zuiver hart in de ogen van God. Dit is in het bijzonder van belang, daar Jezus eens zei dat alleen degenen die een zuiver hart hebben, God zullen zien (Matteüs 5-8). 

Dit doet me denken aan het Woord dat zegt: 

Voegt u, als gehoorzame kinderen, niet naar u begeerten uit de tijd van uw onwetendheid, maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook uzelf heilig in al uw wandel (1 Petrus 1:14,15)

Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien. (Hebreeën 12:14)

Ik weet dat we ons veel te bewust zijn van ons tekort aan inwendige zuiverheid. Onze gedachten en daden zijn veel te vaak nogal onrein. Ik veronderstel dat diep in ons hart we ons bewust zijn van een tekort aan spiritualiteit, veroorzaakt door onze onvolkomenheid, zelfs als we onze religieuze regels volgen zoals van ons verwacht wordt. Elke confrontatie met de dood schept in ons vervelende vragen, welke angst voor de dood veroorzaken – of misschien meer angst voor wat er komt na de dood. Iemand kan aanzienlijk van het leven ‘genieten’ in een sfeer verstoken van God, maar uiteindelijk wordt alles bedorven door de verwachting van het sterven, want we zijn ons alles ervan bewust dat

Zo zeker als alle mensen eenmaal sterven en daarna beoordeeld worden (Hebreeën 9:27), 

zoals de bijbel het zegt. Uiteindelijk zit de hele mensheid in hetzelfde schuitje. Iedereen komt tekort ten opzichte van Gods normen, zij het in gedachten, woorden en zelfs daden. 

Is het niet interessant om in deze context op te merken, dat elke religie rituele praktijken volgt, welke schoonwassen aanduiden? Deze zijn in principe slechts symbolische tekens en hebben op zichzelf natuurlijk geen effect op enig iets. Terwijl we ons lichaam met zulke rituelen aan de buitenkant schoonwassen, zijn we ons er wel degelijk van bewust dat water nooit zonde kan wegwassen en zo een schoon hart kan creëren!

Jezus maakte eens een opmerkelijke bewering toen hij geconfronteerd werd met het rituele handen wassen vóór de maaltijd:

Begrijpt gij niet, dat al wat de mond binnen gaat, in de buik komt en ter zijner plaatse verdwijnt?
Maar wat de mond uitgaat, komt van het hart, en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen:
   boze overleggingen,
   moord,
   echtbreuk,
   hoererij,
   diefstal,
   leugenachtige getuigenissen,
   godslasteringen.  
Dat zijn de dingen die een mens ‘onrein’ maken.
  (Matteüs 15:17-20a) 

Rituelen zijn eigenlijk niet meer dan een herinnering aan de noodzaak voor onze reiniging - want we weten dat we onrein zijn

Na het begaan van een bijzonder akelige zonde, drukte David zijn verlangen heel mooi uit in een van zijn psalmen: 

Geef mij genade, o God, hoewel ik dat niet heb verdiend. Laat toch blijken hoe groot Uw liefde en goedheid is. Wilt u door Uw vergevende mildheid mijn zonden wegdoen? Reinig mij toch van deze zonde, die een smet op mij werpt. (Psalm 51:1-4, 9-10)

Ik weet zeker dat we het met elkaar eens zijn en dat we erdoor zijn geroerd. Toch zullen we het, over veel andere onderwerpen, waarschijnlijk niet met elkaar eens zijn. In gesprekken met spirituele inhoud, is het natuurlijk dat ieder volgens zijn eigen overtuigingen redeneert. Iemand zei eens, terecht, dat al te vaak overtuigingen grotere vijanden van de waarheid zijn dan leugens. Overtuigingen zijn eigenlijk niet veel meer dan opinies. Discussies die hierop zijn gegrond, zijn voorspelbaar: Iedereen is aan het woord en niemand luistert. Wij zouden zo’n patroon niet moeten volgen. Ik stel voor dat de oplossing is om geschilpunten eerlijk en rechtuit onder ogen te zien en met de vastberadenheid om samen uit te vinden wat betrouwbaar is en waarom. Het heeft, uiteindelijk, te maken met de eeuwigheid. Daarom moeten we het niet wagen om oppervlakkig te zijn in onze zoektocht. We willen niet riskeren dat één van ons het verkeerde pad op gaat! Tenzij ons geloof gebaseerd is op zichtbare openbaring van God, moeten we kritisch zijn. Immers, als we geloven en Gods waarheid volgen, waar zijn we dan bang voor om te verliezen? Goddelijke waarheid moet met bewijs te vinden zijn.

Nu we elkaar een beetje kennen, weet ik zeker dat we samen, met vriendelijkheid, begrip en verstandig beoordelen, zullen vinden wat ons meer aangaat dan enig ander iets in deze wereld! 

Met vriendelijke groeten,

Theophilus



Inhoud

Volgende