Soenan Aboe Dawoed Boek 14


Boek 14, Nummer 2631:

Verteld door Ka’b ibn Malik:

Toen de Profeet (vrede zij met hem) van plans was om op een expeditie te gaan, pretendeerde hij altijd om ergens anders naar toe te gaan, en hij zou zeggen: Oorlog is bedrog.

Boek 14, Nummer 2664:

Verteld door Samoerah ibn Djoendoeb:

De Profeet zei: “Doodt de oude mannen die polytheïsten zijn, maar spaar hun kinderen”

 

Boek 14, Nummer 2676.

Verteld door Abdoellah ibn Abbaas:

Toen de kinderen van een vrouw (in preïslamitische dagen) niet in leven bleven, deed zij op haar zelf een belofte dat als haar kind in leven bleef, zij het zou bekeren tot het jodendom. Toen de Banoe An-Nadier werd verbannen (van Arabië), waren er kinderen van de Ansaar (de Helpers) onder hen. Zij zeiden: We zullen onze kinderen niet verlaten. Dus Allah de Verhevene openbaarde: “Laat er geen dwang in religie zijn. De waarheid is van dwaling onderscheiden.”

Boek 14, Nummer 2745.

Verteld door Abdoellah ibn Amr ibn al-‘As:

De Apostel van Allah (vrede zij met hem) zei: Moslims zijn gelijk ten opzichte van bloed. De laagste van hen is gerechtigd om bescherming te geven ten gunste van hen, en degene die ver weg woont mag bescherming geven ten gunste van hen. Zij zijn als één hand tegenover allen die buiten de gemeenschap zijn. Degenen die snelle rijdieren hebben moeten terugkeren aan degenen die langzame rijdieren hebben, en degenen die uitgaan met een afdeling (moeten terugkeren) tot degenen die gestationeerd zijn. Een gelovige zal niet worden gedood voor een ongelovige, noch een bongenoot binnen de bepaling van het bondgenootschap met hem.



Soenan Aboe Dawoed index