HOOFDSTUK I

DE HUIDIGE CRISIS EN HET GEBED

De huidige toestand der Mohammedaansche wereld roept op tot gebed. Wij zijn ervan overtuigd, dat de in dezen tijd kennelijk gebleken onmacht der Christelijke Kerk, tegenover het groote vraagstuk der Evangelisatie onder de Mohammedanen, bovenal te wijten is aan het zwakke gebedsleven, zoowel in de moederkerk als in de vertakkingen, welke deze in andere landen heeft. De dienst der naastenliefde en die der medische Zending hebben nooit zulk een schitterende gelegenheid gehad om Mohammedaansche harten te winnen, als nu. Maar wij moeten niet vergeten, dat de allervoornaamste dienst die van het gebed is. Het gebed is aan ieder toegestaan, overal en altijd; het is een werking van Gods almacht. God is „machtig om overvloediglijk te geven boven al wat wij bidden of denken”. „Hij, die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen heeft overgegeven, hoe zou Hij ons met Hem niet alle dingen schenken?” Het gebed heeft zichzelf bewezen als een kracht Gods om


8

bijna elke vesting te veroveren, elken slagboom te verbreken. Zou het dan onmachtig blijken om den slagboom. der meest verstokte zielen te verbrijzelen en de in zonde en duisternis gevangenen in vrijheid te stellen? Hoeveel heeft God reeds gewrocht, sinds mannen en vrouwen begonnen zijn te bidden voor de , landen van de Halve Maan! „Eer zij roepen, zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhooren.” De gewijzigde toestanden in geheel Noord-Afrika en het Nabije Oosten, waar ongekende mogelijkheden voor Evangelisatie zijn geopend, hebben alom de arbeiders op het Zendingsveld bemoedigd. In Perzië zijn teekenen van een rijpenden oogst waar te nemen. In Egypte bezoeken velen de Christelijke bijeenkomsten. Uit Turkije hooren wij van tal van geheime volgelingen. Een zendeling op Java schrijft: „Wij zien nu duidelijk, dat het Mohammedanisme zal overwonnen worden door het Evangelie, niet van den omtrek uit naar het middelpunt, doch van het middelpunt uit naar den omtrek”.

Maar in de koninklijke sfeer van het gebed voor de Mohammedaansche wereld is er noch middelpunt noch omtrek. Hierin zijn wij allen één en kunnen allen elkander versterken. Overwinning, waar ook behaald, geeft overal vreugde, en nederlaag of tegenspoed mag ons slechts op de knieën brengen. Elk hoofdstuk van dit boekje kan gebruikt worden als een middel tot gebed en als een dankzegging van hen, die het geheim des gebeds kennen. Dit geweldig probleem in zijn eenheid onder de oogen te zien; de ontzaglijke


9

afmetingen ervan te bestudeeren; zoowel den groei als den achteruitgang der Mohammedaansche wereld voor oogen te zien, hare uitbreiding in Afrika onder de heidenen en haar verlies aan kracht, gezag en leiderschap onder de beschaafde volken; haar sociale en moreele crisis gade te slaan onder allen, die met de Westersche beschaving in aanraking zijn gekomen, en dán te weten, dat het Evangelie van Jezus Christus de eenige oplossing is, – wat is dit alles anders dan een oproep tot gebed, de eisch tot een onversaagd, volhardend geloof? Wij mogen het lied van Maarten Luther wel tot het onze maken en daarbij indachtig zijn, dat alleen „ons geloof de overwinning is, die de wereld overwint.”

Mit unsrer Macht ist nichts getan ;
Wir sind gar bald verloren.

Es streit’t fiir uns der rechte Mann,
Den Gott selbst hat erkoren.
Fragst du, wer er ist?

Er heisst Jesus Christ ,
Der Herr Zebaoth,

Und ist kein andrer Gott
Das Feld muss er behalten.

Geplaatst voor geweldige vraagstukken op eigen arbeidsveld, zich bewust van de onmetelijke terreinen, welke de Zending nog niet heeft betreden en van de honderden millioenen, die nog niet door haar zijn bereikt, moet een zendeling haast ontmoedigd worden en moet de uitgestelde hoop hem het hart wel krenken. Maar het geneesmiddel voor zulk een ontmoediging


10

is toch niet te vinden in bestudeering van de statistieken. De dingen, die volgens de wetten der „statistiek” onmogelijk zijn, zijn dikwijls mogelijk volgens de wetten der „dynamiek.” Tegenover de kracht des Levens beteekenen getallen en cijfers niets. „De dingen, die onmogelijk zijn bij de menschen, zijn mogelijk bij God.” In de worsteling om de opperheerschappij tusschen Islam en Christendom in „donker Afrika” staat de statistiek geheel aan de zijde der Moslims, maar de dynamiek aan de zijde der Christenen. Zij die gelooven in de beloften Gods, die den levenden Christus kennen en een breede visie op de verlossing der wereld hebben ontvangen, kunnen nooit den moed verliezen. Wij hebben aan onze zijde heel den onnaspeurlijken rijkdom van onzen God en Zijne almacht.

Het is onze diepste overtuiging, dat de groote zedelijke en geestelijke nooden der Mohammedaansche wereld en de voortgang van den Islam onder heidensche rassen een oproep tot de Christelijke Kerk beteekenen om te bidden, vurig en zonder ophouden; om met hoogen ernst te vragen, dat de Geest der genade en der gebeden haar geschonken worde in toenemende en overvloeiende mate.


INHOUD